Deze wegrit kent twee helften met een heel verschillend karakter. In de eerste helft leiden glooiende asfaltbaantjes je langs het oorlogsverleden. Je passeert de begraafplaats van Tyne Cot en tal van kleine monumenten. In de tweede helft lever je zelf strijd op de belangrijkste hindernissen van Gent-Wevelgem: de plugstreets rond Ploegsteert en de heuveltjes van het Heuvelland. Na de Monteberg, de Rode Berg en de Baneberg rest nog een dubbele beurt op de lastigste klim van de streek: de Kemmelberg.
Bemachtig nu Rondje Kemmel of lees verder onder de foto.
Eerst fiets je dus door de (slag)velden. Daarna trek je de bossen in. En dan mag je nog door het Heuvelland. Die afwisseling van landschappen maakt dit een bijzonder fraai rondje. Achter elke hoek loert ook een nieuwe verrassing: een herinnering aan VDB, een verborgen kapelletje, een wulpse wijngaard, een authentiek volkscafé, een sympathiek dorpsplein, een prachtig panorama, een onverwachte helling, een aangrijpend gedenkteken of een dramatisch uitzicht. Hoeveel argumenten heb je eigenlijk nodig om op de fiets te springen?
Omloop van de Slachtvelden
Van zodra je Ieper verlaat, wordt het thema van het eerste deel van de route duidelijk. Op elke straathoek staat een kaart om de troepenbewegingen bij de zoveelste veldslag te illustreren. Langs elke weg blinken witte kruisjes van jongemannen die de waanzin met hun leven bekochten. Willem Vermandere levert de perfecte soundtrack bij de eerste kilometers. “'t Is den oorlog da 'j hier were vindt. En 't graf van duizend soldaten. Altijd iemands vader altijd iemands kind. Nu doodstil en godverlaten”.
Na een uurtje fietsen stop je voor een soep bij de Dreve in Zonnebeke. “Komen jullie voor de oorlog?”, vraagt herbergier Johan Vandewalle. Antwoord je “ja” of “een beetje”, sta je een half uur later nog te luisteren naar het aangrijpende verhaal van een Australische soldaat, z’n jongere broer die hem in de modder begroef en z’n familie die hem decennia later dankzij Johan recht in de ogen keek. Honderd jaar na datum kleeft de Groote Oorlog hier niet alleen aan de klei, maar ook aan de mensen.
Plugstreets en Ploegsteert
Eens je de onzichtbare grens tussen Vlaanderen en Wallonië over bent, kom je in het land van de plugstreets. Verwacht hier niet te veel van. Met deze half verharde wegen surft Gent-Wevelgem op de gravelhype. Echte grindwegen zijn het echter niet. Er kan wat stof opwaaien, maar op een weg met slecht beton is de wrijvingskracht groter. Sowieso geen probleem met de koersfiets.
Ook hier fiets je door het strijdtoneel van weleer. Langs het Iers Vredespark bereik je de plek van het kerstbestand. In 1914 kropen soldaten van beide partijen hier uit de loopgraven om een potje voetbal te spelen. Maar achter elke bocht drukken de witte kruisjes je met de neus op de feiten. Na die korte onderbreking kletterden de wapens nog jaren door.
Toch maakt Willem Vermandere in je hoofd ondertussen plaats voor het Zesde Metaal. “'T Was voe de koers da j' gie dien dag in Ploegsteert wierd geboren”, fluistert Wannes Cappelle je toe. Nog een soldaat die veel te jong sneuvelde. Weer zo’n plek die je met een krop in de keel achterlaat...
Het Heuvelland
Na Ploegsteert verandert het karakter van de rit. Terwijl je in de eerste vijftig kilometer vooral glooiende baantjes krijgt voorgeschoteld, walsen de macadamlintjes vanaf nu op de melodie van een meer uitgesproken reliëf.
Elke pedaalslag wordt hier wel dubbel en dik beloond. Vergezichten en idyllische plekjes wisselen elkaar in sneltempo af. De stilte wordt enkel doorbroken door je eigen gepuf en gehijg.
Zonder twijfel is dit één van de mooiste hoekjes van Vlaanderen. Geen verkavelingen of lintbebouwing. Als er al huizen staan, dan lijkt drie kwart onmiddellijk na de Wapenstilstand opgetrokken. Tussen de dorpskernen regeert de leegte.
De Kemmel
De ganse rit zie je de beboste flanken van de Kemmelberg lonken. Toch mag je er pas helemaal op het einde ook op. Eerst langs de kant van het Ossuaire, de Franse begraafplaats. 23% omhoog op kasseien. Moeilijk te geloven dat deze flank ooit als afdaling in de koers zat en dat Djamolidine Abdoujaparov – om maar iemand te noemen – zich met doodsverachting naar beneden smeet in de hoop het peloton nog voor Wevelgem terug bij te benen.
Na een korte afdaling stuurt de gpx je terug omhoog. Langs de kant van het Belvédère deze keer. Na de kwelling van de westflank voelt de twintig procent maximaal terug menselijk aan.
De Menenpoort
Vanop de Kemmeltop gaat het via de kortste weg terug naar Ieper. Door de Rijselpoort rijd je de stad in. Klaar voor een bezoekje aan het In Flanders Fields Museum? Of toch meer interesse in de terrasjes op de Grote Markt?
Als finishplaats symboliseert de Menenpoort mooi de tweespalt binnen Rondje Kemmel. Langs de ene kant lijkt dit een triomfboog die je feliciteert met je sportieve prestatie. Meer dan honderd kilometer in het zadel en meer dan duizend hoogtemeters uit het zadel. Dat is niet niks. Langs de andere kant blijft het monument natuurlijk een eerbetoon aan de duizenden jongemannen die nog ergens in de klei steken, wachtend op hun Johan.
De kans dat je na deze rit nog veel noten op je zang hebt is klein. Als de confrontatie met het oorlogsverleden je in de eerste helft van de rit niet stil krijgt, dan wel de hellingen in de tweede helft. Of de schoonheid van de streek. En de rust en de vrede die er nu hangen. Oorlog en vredigheid: Rondje Kemmel in een notendop.
Tekst: Nick Schuermans
Foto's: Pieter Stockmans en Nick Schuermans
Meer foto's? Check de Strava van Pieter
Comments