Hoe ligt de fietsroute op de Hoge Venen er momenteel bij? Is het te doen met de sneeuw? De toeristen? De kindjes? Toch wel! Pieter Stockmans trok op verkenning en stuurde ons onderstaand verslag in woord en beeld. Drieduizend maal merci, Pieter.
Beneden in Eupen was geen vlokje sneeuw te bekennen. Tot op de oude spoorweg uit de Eerste Wereldoorlog. Daar, waar Russische krijgsgevangen op bevel van het Duitse leger sporen legden om hout van Hertogenwoud naar het front in Ieper te vervoeren, kregen de takken van de bomen een wit laagje. Op de paden knisperde het grind nog onder mijn banden, maar eenmaal bij het riviertje de Soor aangekomen, kwam het knisperen van de sneeuw in de plaats. Het donkere modderspoor werd smaller en smaller, tot er alleen nog maar sneeuw was. Ik zat er midden in.
Het was zo wit en mistig op het Hoge Venen-plateau dat ik het onderscheid tussen grond en lucht niet meer zag. De fiets reed in een onbestemde ruimte. Zolang het sneeuwdek effen was, bolden mijn banden goed. Maar de diepe, bevroren fietssporen maakten het navigeren, om niet weg te glijden en verzand te raken in diepe sneeuw, een energieverslindend karwei.
Bovendien reed ik op een bevroren fiets. Ketting, tandwielen, remmen, tussen banden en kader, overal zat ijs op, en in. Minuscule miezersneeuw bedekte de glazen van mijn bril, waardoor mijn zicht nog verslechterde. Ik reed op gevoel. Voor de gedachte ‘waar ben ik nu weer mee bezig’ was er geen tijd, ik moest blijven trappen. Toch stelde het zicht van die ene mountainbiker die opdook uit de witte zee, me gerust. Ik was niet de enige gek daar. En alle ongemakken vervallen in het niets bij de magie van het landschap waar je in opgaat.
In de vallei van de Soor, beschermd Natura 2000-gebied, doken opnieuw dennenbomen op, hun takken doorbuigend, moe van het gewicht van de sneeuw, waardoor het leek dat ze elkaar kusten. Ze vormden een kolom van kolossen, of een huis waar je kon binnentreden.
Dan veranderde het landschap. Het werd weer ‘door de mens gevormd’, met weiden, hekken, hagen en huisjes. De Hoge Venen uitrijden en een dorp, Bevercé, via een duizelingwekkende afdaling inrijden, voelt alsof je uit de wildernis terug in de ‘beschaafde’ wereld aankomt. Je hebt het overleefd.
Maar ik was nog maar in de helft, en de duisternis trad in. Ik wist dat ik de route niet zou kunnen uitrijden. Ik reed ‘PlugPlug Hoge Venen’, uitgestippeld door Nick 'De Parcoursbouwer’ Schuermans. Ik had 45 kilometer afgelegd aan een gemiddelde van 12km per uur, natuurlijk ook door mijn fotografie-obsessie. De terugweg naar Eupen ging niet door de bossen, maar over de N68 terug richting Hoge Venen. Een haarspeldbochtbeklimming van 12 kilometer naar het hoogste punt van ons land en dan met volle gas dalen richting Eupen, met de ijzige sneeuw in het gezicht.
Maar toen ik met bevroren fiets uit de koude avond mijn warme, houten kamer in Hotel Sleepwood binnenwandelde, overviel me een voldaan gevoel. Voor de douches na zo’n ritten zou ik God danken, moest ik geloven. Maar ik dank het leven! Morgen duik ik opnieuw de Hoge Venen in. Richting Monschau deze keer!
Nick, ik keer terug om je route volledig te rijden, als de dagen weer wat langer zijn of als ik wat vroeger kan vertrekken. Zo vroeg mogelijk in de ochtend vertrekken, is de boodschap voor iedereen die de route wil rijden deze dagen.
De volledige route zelf eens fietsen? Alle info vind je op de routepagina van PlugPlug Hoge Venen. Of bekijk het overzicht van al onze fietsroutes.
Meer foto’s van deze rit en Pieter Stockmans’ volgende ritten in het winterwondermooie Ostbelgien? Volg zijn fietsavonturen op Strava of Facebook.
Comments