top of page

PlugPlug Borinage: Gravelavontuur tussen de terrils


Kan je de Borinage op een blinde kaart aanduiden? Het is de ruige regio rond Mons, de provinciehoofdstad van Henegouwen. De naam is afkomstig van het woord “borin”, wat mijnwerker betekent. Bekijk hieronder het route- en beeldverslag of bemachtig de gravelroute PlugPlug Borinage

Zelf leerde ik de streek kennen in de lessen van Henk Meert. Deze bevlogen professor sociale geografie toonde me als student ‘Les enfants du Borinage’, een documentaire van Patric Jean die inzoomt op groezelige fabrieksruïnes, smoezelige mijndorpen en de mensen die er al generaties lang in armoede leven

Dat beeld bepaalt ook sterk de reputatie van de streek. Als buitenstaanders zich iets bij de Borinage kunnen voorstellen, denken ze eerder aan stoflongen dan aan Vincent Van Gogh. Niet voor niets wordt van die laatste gezegd dat hij de grauwe en grijze Borinage, waar hij predikant was, moest verlaten om de kleurrijke voortrekker van het impressionisme te worden.

Toch zal je op PlugPlug Borinage snel merken dat de buitenbuurten van Mons ook bont en kleurig zijn. Oude mijnsites zijn ondertussen opgeknapt tot architecturale parels. De natuur heeft de oude steenbergen overwoekerd en omgetoverd tot groene longen. De bloemenpracht van de voorjaarsbloeiers in de bossen zou perfect passen op Van Gogh’s meesterwerken.

Van alle puzzels die ik als Parcoursbouwer gelegd heb, was dit wel de moeilijkste. Tijdens m’n prospectieritten bleken veel paadjes enkel op kaart te bestaan. Nergens is het duidelijk of je er mag fietsen. Zelfs op fietspaden stoot je op verbodsborden. Om vlot berijdbare parcoursen van 66 en 103 kilometer te presenteren, waren meer dan 700 verkenningskilometers nodig.

Het champagnegravel van PlugPlug Groote Heide is hier zeldzaam, maar PlugPlug Borinage is uiteindelijk wel een toffe aaneenschakeling van vlot berijdbare offroadbaantjes geworden. Je beklimt vijf terrils. Daartussen gravel je langs scheepsliften en dwars door monumentale mijnsites. In het pokdalige landschap dat het monster van de Industriële Revolutie baarde, biedt dit parcours een unieke inkijk in een intrigerende streek.


Een rode loper


Starten doe je aan de jachthaven van Mons. Twee kilometer verder fiets je al tussen groene velden met een lichte glooiing. Alleen de angstaanjagende cementfabriek van Obourg doorbreekt de plattelandsidylle. Nog eens drie kilometer verder gravel je door het Bois d’Havré. Je bent nog maar net vertrokken of de Borinage laat haar ware gelaat al zien: een lappendekken van weerzinwekkende industrieterreur en sprookjesachtige plekjes.

Als je dwars door dat lappendeken fietst, val je van de ene verbazing in de andere. Onmiddellijk na het bos bots je bijvoorbeeld op het Kasteel van Havré. Een prachtige grindweg volgt de slotgracht en laat je alle hoeken van de slaapkamers zien.

Via een spooky tunneltje bereik je het jaagpad langs het Canal du Centre. Dat volg je een tiental kilometer. Saai? Mis poes! Dit is een fantastisch grindpad van rode kiezelsteentjes. Op die rode loper fiets je langs de indrukwekkende scheepsliften (Unesco werelderfgoed!). Een jaagpad met zestig hoogtemeters…



Kegelvulkaan


De meeste terrils zijn speeltuinen voor mountainbikers, maar soms kom je er ook eentje tegen die gravelvriendelijk is. Snel na de scheepsliften krijg je bijvoorbeeld de Terril Albert I voor de wielen. Boven sta je 70 meter boven de rest van het landschap. Letterlijk en figuurlijk een hoogtepunt! Een breed pad van grind en gruis loopt als een spiraal naar de zwarte top van de kegelvulkaan.

Terug beneden, krijg je wat meer asfalt voor de wielen. Zo bereik je snel het Bois du Rapois en het Bois d’Havré. Twee majestueuze bossen die doorkliefd worden door vijfsterrengrind. De slingerende gravelbaantjes doorstaan de vergelijking met het allermooiste van PlugPlug Zoniënwoud.

Daarna komt het Bois Là-Haut aan bod. Daar-boven blijkt een heel mooi groen hoekje te liggen, met prachtige uitzichten over het wijde ommeland van Mons.

Spiennes is bekend om zijn vuursteenmijnen uit het Neolithicum. Die pronken ook op de lijst van het Unesco Werelderfgoed. Vanop de fiets zie je er weinig van. Wat je wel te zien krijgt, is ook niet slecht. Je fladdert langs een wijngaard en een verlaten spoorwegbrug.

Het volgende hoogtepunt is de supersteile Terril d’Héribus. Het laatste deel van de klim is wellicht enkel voor vététistes met een koffiemolentje te doen. Maar ook als je de top te voet bereikt, is het uitzicht sensationeel. Aan je voeten ligt Mons, een karaktervol stadje met een Vlaams aandoend belfort (ook werelderfgoed!) en een pracht van een Mundaneum. Deze regio verdient een weekendtrip.


Bos, terrils en bosterrils


Snel na de Terril d’Héribus volgt de splitsing tussen de korte en de lange route. Op de lange route volgen méér bos en méér terril. Klinkt bekend in de oren? Toch zal je nog een paar keer verbaasd opkijken!

Eerste verrassing is de oude mijnsite van Crachet-Picquery. In de imponerende gebouwen huist tegenwoordig een wetenschapsmuseum. De wereldberoemde architect Jean Nouvel sloeg er de brug tussen industriële geschiedenis en hoogtechnologische toekomst. Volgende halte is de Terril de l’Agrappe. Haarspeldbochtjes voeren je naar de top. In de lente krioelt het hier van de boshyacinten. Beneden groet een kompel je. In 1879 kostte een gasontploffing hier het leven aan 121 van zijn kompanen.

Het Bois de Colfontaine doet dan weer denken aan het allerbeste van PlugPlug d’Ardennen. Een fraaie gravelweg klimt traag, maar gestaag langs een riviertje dat vrank en vrij door het statige woud naar beneden dwarrelt.

Toch schemert ook hier overal het mijnverleden door. Als je goed rondkijkt, zie je dat je eigenlijk tussen twee bosterrils fietst. Aan de oude mijn van Sauwartan ontwaar je tussen het gebladerte zowaar een oude schachtbok.

Daarna mag je de Terril Sainte Antoine bedwingen. De klim, het uitzicht op de top én de afdaling: alle drie adembenemend. Gelukkig staat er een roestbak waar je voor, tijdens of na al die prikkels en kriebels heel even kan bekomen.



Knielaarzen en een Duvelmoskee

Ook in het laatste kwart van de route blijft het recept onveranderd. Je fietst nog langs terrils, bossen en – hoe raad je het? – Unesco Werelderfgoed.

Toch wist ook dit stuk me tijdens m'n verkenningsritten nog regelmatig te verwonderen. Langs de spoorweg in Hainin loopt bijvoorbeeld een pad dat op geen enkele kaart staat. Op het einde van dat pad: een camionette die stond te sidderen en te beven. In het portier: een jongedame met lederen knielaarzen. Op Komoot een doodlopend straatje zoeken om de liefde te bedrijven: gevaarlijk met een Parcoursbouwer in de buurt.

In Hornu passeerde ik dan weer een winkeltje met lampenkapjes, plastic bloemen en porseleinen poppetjes. De etalage leek al 40 jaar niet meer aangeroerd. De prijzen staan nog geafficheerd in Belgische franken. Alles aan min vijftig procent. ’t Is de moment!

En bij de verkruimelende mijn van Levant klonken gezangen uit een cafetaria. Een papier met een pijl, Arabische letters en het opschrift “salle de prière” deed vermoeden dat het om gebeden ging. Aan de buitenmuur: een afbrokkelende reclame voor Duvel. De Duvelmoskee…

De Borinage bulkt gewoon van dergelijke tegenstrijdigheden. Achterkleinkinderen van gastarbeiders in djellaba’s én in lederen knielaarzen. De glorie van de industriële kathedralen én hun hedendaags verval. De warmte van ‘les enfants du Borinage’ en de kille caravans en raamloze huizen waar ze wonen. De schatten die hier ooit uit de bodem zijn gehaald én de armoede in het hier en nu.

De Borinage heeft mij zes verkenningsritten lang bij m’n nekvel gegrepen. Als puzzelende Parcoursbouwer, als sociaal geograaf en als persoon. Wie hier komt om eens goed te gravelen, vindt tussen de terrils een mini-gravelavontuur. Wie onderweg z’n ogen durft te openen voor de schoonheid in de lelijkheid, keert uit deze arme streek terug als een rijker mens.


Bemachtig hier het routepakket van gravelroute PlugPlug Borinage


Tekst: Nick Schuermans Foto's: Pieter Stockmans en Nick Schuermans





Comments


Commenting has been turned off.
bottom of page